Tegenover de investeringen in de ZVTM in de infrastructuur en het rollend materieel, moest natuurlijk ook een inkomstenkant staan. In dit hoofdstuk gaan we in op het vervoer van personen. De overige inkomsten, bijvoorbeeld uit vervoer van goederen en subsidies, komen later nog aan de orde.
De dienstregeling waarin Hengstdijk was opgenomen was relatief eenvoudig. Het complete net van de ZVTM telde bij het begin van de dienstregeling in 1916 naar onze informatie 25 stations en 54 stopplaatsen op verzoek. We gaan ervan uit dat Hengstdijk een station was en dat Delft en Vogelfort stopplaatsen op verzoek waren. De lijn van Zaamslag naar Kloosterzande werd in 1916 per dag 3 maal in beide richtingen gereden. In de diensregeling vinden we dat men om 8.15 uur, om 2.25 uur en om 6.14 richting Groenendijk kon opstappen. De nummers van de ritten waren 25, 27 en 29. Richting Rapenburg dorp waren de vertrektijden 9.55 uur, 4.23 uur en 7.38 uur. De nummers van de ritten waren 26, 28 en 30.
Deze dienstregeling werd niet altijd gehaald. Zo was er in 1917 door de slecht kolensituatie een terugslag. In november 1918 waren er drie weken met een zeer beperkte dienstregeling vanwege de griep die had toegeslagen onder het trampersoneel. In Wikipedia lezen we het volgende: “Toen de oorlog in november 1918 eindigde en soldaten terugkeerden naar hun landen, werden ze overal ter wereld feestelijk onthaald. Door deze wereldwijde massabijeenkomsten verspreidde het virus zich als een schokgolf. In de VS stierven 675.000 mensen, in Frankrijk 200.000, in Engeland 400.000, in Nederland 27.000.” Het verband lijkt duidelijk. Kijkende naar het aantal ritten is de top van de dienstregeling in de zomer van 1939. Er zijn dan 7 trams in beide richtingen.
Bij elke regeling verschenen ook een aantal aandachtpunten. Enkele voorbeelden: Tram W5 Walsoorden V 11.05 naar Zaamslag en tram 26 Walsoorden V 14.00 naar Hulst, mogen uiterlijk 10 minuten wachten op de boot vanuit Hansweert. In verband met de korte aansluitingstijden op andere vervoermiddelen, moet de regelmatige loop van de volgende treinen zoveel mogelijk verzekerd worden: W5/6 Walsoorden –Sas van Gent, 7/ Ijzendijke –walsoorden. Genoemde treinen mogen onderweg niet rangeren. De opbrengsten van het vervoer van reizigers was per jaar sterk verschillend. Zo was de opbrengst in 1921 ƒ 148.000,--, in 1938 ƒ 40.000,-- en in 1943 ƒ 398.000,--.
In een statistisch overzicht over de jaren 1920 tot en met 1923 vinden we de volgende gegevens over het reizigersvervoer.
In een verslag najaar 1924 lezen we op pagina 12 het volgende: “Zooals reeds is opgemerkt en ook uit de Statistische gegevens blijkt, is het goederen vervoer nog slechts van geringen omvang. Valt dit eenerzijds te verklaren uit de geringe bevolking der streek, anderzijds moet ook de concurentie van fietsen en automobielen als oorzaak worden genoemd. Ook de malaise die sedert lange tijd in den handel bestaat doet haar ongunstige invloed gelden. Eene algemene opleving van handel en industrie zou zoowel het personen- als goederenvervoer ten goede komen”
In persoonlijke gesprekken met de dorpsgenoten die de tram nog hebben meegemaakt, wordt direct in de eerste of twee zin gesproken over de krijgsgevangen in het begin van de oorlog. Grote aantallen Belgische en later franse krijgsgevangenen zijn vanuit het zuiden met de tramlijn via Hulst en Axel vervoerd naar Walsoorden. Al op 10 en 11 mei was er eerst een stroom van evacués van noord naar zuid. Ongeveer 5000 geëvacueerde mensen zijn via Walsoorden en Terneuzen per tram naar Axel Zaamslag en Hoek vervoerd. Een deel daarvan zal zeker langs Hengstdijk gekomen zijn. Na herstel van de oorlogsschade werd op last van de Duitse militaire autoriteiten op 30 mei begonnen met het vervoer van krijgsgevangenen. Eerst Belgen, later Fransen, waarvan veel Marokkaanse afkomst. Vanuit het zuiden naar Walsoorden.
Dit vervoer van gevangen heeft in die tijd een geweldige indruk gemaakt. In goederenwagons stonden 40 tot 50 gevangenen per wagon. Per dag kwamen soms 4 of 5 treinen van vele wagons langs. Het vervoer moet een tiental weken hebben geduurd. Als je dan rekent kom je op 100.000 tot 200.000 gevangenen. In het boek “Geschiedenis van de tramwegen in Zeeuws Vlaanderen” vinden we de volgende tekst: Het krijggevangenen vervoer liep ten einde, tot en met 12 augustus 191.292 man.
Via de tram kwamen ze in Walsoorden. Hier werden ze staand, mannetje aan mannetje, ingescheept in rijnaken en zo naar Duitsland vervoerd. Een van de eerste reizen met gevangenen is op een bijzondere manier de geschiedenis ingegaan. Vertrokken vanuit Walsoorden verliep de vaart van het konvooi tot aan het Hollandsch Diep voorspoedig. Maar op donderdag 30 mei kwam hier op slag verandering in, toen bij Willemstad rond 19.20 uur een oorverdovende ontploffing het vestingstadje op zijn grondvesten deed schudden. De Rhenus 127, met aan boord zo'n 1.400 Belgische gevangen genomen soldaten, bleek op een magnetische mijn te zijn gelopen. Ongeveer 200 slachtoffers zijn op de erebegraafplaats in Willemstad begraven.